Na de  bevrijding in 1945, deel uitmakend van de N.B.S. (Nederlandse binnenlandse  strijdkrachten), tekende ik op 2 juli van datzelfde jaar een verbandakte,   waarin ik mij verbond om als O.V.W.er overal ter wereld dienst te zullen gaan  doen, waar de minister van Oorlog zulks nodig achtte. 
        Duitsland had  inmiddels gekapituleerd, doch Japan nog niet. 
        De op dat  moment aangeworven Oorlogsvrijwilliger-bataljons, waarvan 1-8 R.I.  (Veluwe-bataljon of "Haantjes") dat gelegerd was in de Jan van  Schaffelaar-kazerne te Ermelo, deel uitmaakte, waren bestemd om ingezet te  worden als bezettingstroepen voor Duitsland. 
        Toen Japan in  1945, nadat de Verenigde Staten overgegaan waren tot een atoombom-aanval,  plotseling kapituleerde, moesten er zo spoedig moge¬lijk bezettingstroepen voor  de Pacific disponibel komen. 
        In verband met  onze grote belangen in de Pacific, met name Oost-Indië, kon de Regering maar  één juist besluit nemen, en dat was, zo spoedig mogelijk, de reeds geheel of  gedeeltelijk aangeworven O.V.W.er bataljons naar deze gebieden overbrengen.  Nederland beschikte namelijk op dat moment over géén andere troepen. 
        Voor 1-8 R.I.  ving de reis naar deze Gewesten aan op de 15e. oktober 1945. 
        De dag  daarvóór, met inschepingsverlof thuis zijnde, werden we via de radio opgeroepen  om op 15 oktober 1945 te 9 uur in onze kazerne aanwezig te willen zijn, omreden  dat op die datum de reis zou gaan aanvangen. 
Dezelfde dag  nog, vertrok ik naar Ermelo, meeliftend met de burgemeester van Putten. 
Het militaire  trucks vertrokken we de volgende dag naar Utrecht, en vervolgens per trein via  Geldermalsen, Den Bosch, Tilburg, Roosendaal, Brussel naar Calais in Frankrijk.  Na een onafgebroken reis van 16 uur, kwamen we daar op dinsdagmiddag aan. 
Na een  rustpauze van 2 uur in een aldaar gelegen transit-camp, werden we ingescheept  op een "ferry-boat" met bestemming Dover.  
Het weer was  prachtig en na enige tijd zagen we de steile krijtrotsen van Engelands zuidkust  opdoemen. 
Toen we  dichterbij kwamen, konden we de geweldige ingebouwde bunkers en  mitrailleurnesten ontwaren. De lopen van de kanonnen waren nog dreigend naar  buiten gericht. 't Geheel vormt één machtig bastion tegen een eventuele  aanvaller. Tegen 6 uur in de namiddag arriveerden we in de drukke havenplaats  Dover, waar schepen af en aan voeren. 
Op de kade  aangekomen, werden we door de Engelse Welfare verwend met warme koffie en  broodjes, die zich natuurlijk buitengewoon goed lieten smaken, na zo'n lange  reis. 
Vervolgens  konden we meteen in de gereed staande trein stappen, waar we tot onze oren in  de zachte Pullman-kussens wegzakten. 
Werkelijk een  voortreffelijk staaltje van organisatie. 
Toen de trein  vertrok was het inmiddels donker geworden. We spoorden door donkere tunnels en  langs door de maan verlichte meertjes, in de richting van het plaatsje  Aldershot, het einddoel van onze reis in Engeland. 
De vermoeiende  reis en de zachte Pullman-kussens gingen nu echter hun tol eisen, want het werd  steeds stiller in de trein, behoudens dan het toenemende gesnurk. 
Tegen 11 uur  in de avond werd ik wakker geschud en hadden we onze bestemming in Engeland              Route van Ermelo (NL) naar Aldershot (GB)  
bereikt. 
Nabij het  plaatsje Aldershot, dat even ten zuid-westen van Londen is gelegen, werden we  in een enorm groot militair barakkenkamp ondergebracht 
De bedden in  barak L2 stonden reeds uitnodigend te wachten en het duurde dan ook niet lang  meer of alles verkeerde in diepe rust. 
De volgende  morgen worden op de appelplaats de kamporders voorgelezen, zodat iedereen weet  waar hij zich aan te houden heeft, gedurende het verblijf hier in Engeland. 
De bedoeling  is dat we hier onze tropen uitrusting zullen ontvangen en verder de nodige  injektie's c.q. vaccinatie's zullen krijgen ter voorkoming van diverse  tropische ziekten. 
Het vertrek  vanuit Engeland is vastgesteld op 28 oktober. 
In de tijd dat  we bewegingsvrijheid genieten, willen we uiteraard zoveel mogelijk van Engeland  zien. Ook Londen wordt natuurlijk met een bezoek vereert. Na aankomst op het  enorm grote Victoria-station wordt er een bezoek gebracht aan Trafalgar-square,  Thames-bridge, Westminster Abby,Buckingham Palace en ook Piccadilly Circus met  z'n ondergrondse wegencomplex. 
Alles is even  groot en geweldig, hoewel de gevolgen van de oorlog toch duidelijk waarneembaar  zijn. Af en toe zie je grote open ruimten, waar blijkbaar duitse bommen of  V-wapens debet aan zijn. 
Wat ons hier  het meeste opvalt is dat nog nagenoeg alles zonder bon te koop is, hoewel het  meeste wel erg duur is. 
Ons kampement  is een conglomeraat van allerlei nationaliteiten. 
Naast ons  Nederlanders, kom je Canadezen, Amerikanen, Polen en Engelse militairen tegen.  De onderlinge verhoudingen laten helaas wel eens wat te wensen over. 
Hier worden we  als 1-8 R.I. van The Royal Netherlands Army ingedeeld bij het South East Asia  Command (S.E.A.C.).  
Op 28 oktober  zullen we in Southampton ingescheept worden op het Nederlandse vlaggeschip de  "Nw.Amsterdam", met bestemming Indië. 
Als op  zaterdag 23 oktober 's morgens om 6.30 uur de reveille wordt geblazen is alles  meteen in rep en roer. bagage wordt gepakt en gekontroleerd. Tegen 10 uur  marcheren we bepakt en bezakt, en tevens voorzien van een lunchpakket, af naar  het station van Aldershot. 
Het weer,  evenals de stemming is goed. 
Na 2 uur  sporen door het prachtige in herfsttooi gekleurde Engelse landschap, komen we  in de bunkerhaven Southampton aan. Het is een geweldige grote en drukke haven,  waar schepen van allerlei nationaliteiten ligplaats hebben gevonden. Het doet  ons goed ook daar ons grootste vlaggeschip de "Nw.Amsterdam te zien  liggen. 't Is een geweldig groot schip en meet ongeveer 35.000 B.R.T. Momenteel  doet het dienst als troepentransportschip voor de geallieerden. 
Als we de  loopplank opgaan, krijgen we de indruk dat we een of ander geweldig groot  kasteel betreden. Via allerlei gangen en trappen komen we eindelijk bij de ons  toegewezen hut Nr. 406 op het A-dek aan. 
Deze hut  moeten we met 9 man delen. We slapen in hangmatten, die boven elkaar, tussen  stalen geraamten, opgehangen zijn. 
Verder hebben  we ook een douche-cabine met een W.C, tot onzer beschikking. We  ontdekken al  snel dat deze hut ongeveer midscheeps, aan de buitenzijde, is gelegen. Vanuit  één der patrijspoorten kunnen we het buitengebeuren gade slaan. We zijn het er  roerend over eens dat deze akkomodatie voor een troepentransportschip  buitengewoon goed te noemen is. 
Aan boord zijn  grote eetzalen met aangebouwde keukens, die voor het inwendige van de  passagiers zullen moeten zorgen. 
Verder vindt  men aan boord een zwembad, bioskoopzaal, sportdek, kantine, winkel, kapper,  konversatiezaal, ja te veel om op te noemen. 
Het geheel is  zo overweldigend, dat we de eerste tijd steeds moeten zoeken om de hut terug te  vinden. 
Steeds meer  militairen komen er over de loopplank naar boven. 
Na 1-8 R.I.  volgen de bataljons 1-6 R.I, 1-11 R.I. en het 1e. Reg. Jagers nog. Verder nog  veel Marine personeel en het N.I.C.A. korps (civiel personeel, bestemd om in  Indië de boel weer op poten te zetten). 
Alles bij  elkaar zitten er meer dan 5.000 mensen in de buik van dit enorme schip, als de  loopplank wordt opgehaald. 
't Is  werkelijk onvoorstelbaar. 
      Inscheping in Southampton (1945)  
      Terug naar de intro 
      Naar hoofdstuk 2   
         
      
     |