Hoofdstuk 4 |
Bezoek aan Sungei-Petani. |
Af en toe, krijgen we wel eens permissie, om het kampement te mogen verlaten voor een bezoek aan Sungei-Petani of Penang.
Dit zijn echte hoogtepunten in ons eentonige bestaan daar, als we eens een ogenblikje de rimboe achter ons kunnen laten, om de bewoonde wereld op te mogen gaan zoeken.
A1 moeten we dan op eigen gelegenheid gaan en soms uren wachten op een "lift", dat hebben we er allemaal graag voor over.
|
Het relaas van zo'n bezoek aan Sungei-Petani en Alor-Star, wil ik jullie niet onthouden. Sungei-Petani is het plaatsje, dat het dichtst bij ons kampement is gelegen. De bevolking bestaat overwegend uit Chinezen. De huizen zijn in een typische Chinese stijl opgetrokken, met op de voorgevel vaak grote Chinese lettertekens, die aangeven met wat voor "zaak" men te doen heeft. Hier zien we ook voor het eerst "riksja's". Dat zijn overdekte karretjes met fietswielen, welke door mensen worden voortgetrokken. Men zou kunnen zeggen, de oosterse taxi's. Wil men daar gebruik van maken, dan roept men heel gewoon zo'n drijver aan. Deze komt dan meestal direct op je af stevenen, om op onderdanige oosterse wijze te vragen waar meneer naar toe wil. Als je hem dat aan z'n verstand gebracht hebt, hetzij door taal of gebaar, kun je instappen. Hij brengt je dan stapvoets of desnoods dravend, indien je dat wenst, naar ieder gewenst punt. Aangezien ik dat ook wel eens wil meemaken, laat ik me als een "koning" naar de pasar vervoeren voor het luttele bedrag van één Strait-Dollar. Gedurende deze rit kom ik tot de konklusie dat deze "menspaarden", zoals we ze maar zullen noemen, over een enorm uithoudingsvermogen en een ijzersterk gestel moeten beschikken, om dit te kunnen volbrengen. Op hun blote voeten trekken ze deze karretjes, soms wel een uur lang, over de door de zon gloeiend geblakerde asfaltwegen. Op de passar koop ik een ananas en wat souvenirs w.o. enkele uit de circulatie genomen bankbiljetten, die gedurende de Japanse bezetting hier uitgegeven werden. |
![]() |
Een oosterse taxi (Riksja). |
![]() |
Verder lopende, kom ik bij een prachtige Chinese Tempel met veel houtsnijwerk, waarvan het lofwerk met goud overtrokken is. Als ik deze tempel zo van buiten sta te bewonderen, komt er op een gegeven moment een oude Chinees, met grijze baard en grote hangsnor, op me af lopen. Hij spreekt me vriendelijk, doch in een onverstaanbaar taaltje, aan. Maar ik begrijp er toch wel uit, |
![]() |
Chinese tempel in Sungei-Petani |
Het inwendige van deze Chinese tempel. |
dat hij me de tempel van binnen wil laten zien. Met een paar pijnlijke nekspieren van al het knikken, vervolg ik dan mijn weg door Sungei-Petani, op zoek naar een kapper. |
![]() |
Als ik tenslotte uitgekeken ben in Sungei Petani, neem ik een "lift" naar het plaatsje Alor-Star, dat ten N.W. hiervan is gelegen.
De weg er naar toe is slecht en stoffig. In het begin rijden we door heuvelachtig terrein.-Veel verkeer is er niet op de weg, behoudens dan een kar die getrokken wordt door twee witte karbouwen. Geleidelijk aan komen we nu in vlakker terrein, waar de rubberbomen plaats maken voor uitgestrekte sawah's. Veel van deze sawah's staan onder water, doch de groene rijstplantjes steken hun kopjes fier daar boven uit. Zo nu en dan, passeren we een langs de weg liggende kampong, omgeven door kaarsrechte palmbomen die donker tegen de hemel afsteken. Waarschijnlijk zijn we Alor-Star nu al dicht genaderd, want het verkeer op de weg wordt intensiever. We komen hier nog a1 wat oude gemotoriseerde vehikels op vier wielen tegen, die bij de Chinezen voor auto's moeten door gaan. Onbegrijpelijk dat ze nog vooruit komen ook, want de motor wordt met allerlei draadjes |
Sawah's of rijstvelden |
en andere hulp-middeltjes bij elkaar gehouden. Zo komen we dan, na ongeveer een half uur rijden, in Alor-Star aan. Het is een plaatsje dat,in grootte, gelijk is aan Sungei Petani. Lang blijf ik hier echter niet, want de sfeer bevalt me niet. Er zijn hier nagenoeg geen militairen te zien. De gehele houding van de bevolking laat te wensen over. Men krijgt hier al snel de indruk dat ze je liever zien gaan dan komen. En dat doen we dan ook maar. Later hoor ik van een Engelse sergeant, die me een "lift" geeft naar Sungei Petani, dat Alor-Star niet safe is voor buitenlandse militairen. De bevolking bestaat overwegend uit kommunisten. Weer in Sungei Petani aangekomen, moet ik wachten op een of andere militaire wagen, die me een "lift" zal geven naar Lubok-Kiab. Die avond zit ik in ons kampement in geuren en kleuren te vertellen, wat ik op deze verlofdag allemaal heb meegemaakt. 't Was de moeite waard, want ik ben weer een heleboel ervaringen rijker geworden. |
![]() |
![]() |
Mohammedaanse moskee in Alor-Star |
Gemotoriseerde verhikels bij Alor-Star |
|
|